Alles wat winter is en waar
De inhoud van het motto voorin naar Eva Gerlach (woorden zijn bevracht met andere woorden die ‘armen’ naar de lezer uitstrekken) slaat op alle drie afdelingen: ‘Getralied lichaam’, ‘Verwerend lichaam’ en ‘Gerept lichaam’, die (door kwetsuren opgeroepen?) hunkering naar koestering bevatten. Waar communicatie ingewikkeld is, worden stijl en inhoud raadselachtiger. De dichteres-vertaalster (1955) streeft naar balans in beide. De themata omcirkelen vrouwelijke kwesties en human interest: in de eerste reeks o.a. menstruatie, afkomst, het vluchtige leven (het oude kind, de resignatie van de ouderdom), spirituele seksualiteit, dagdromen achter autostuur, het bijbelboek Corinthen en een improvisatie op Goetheregels. In de tweede reeks o.a. erotiek (ook in de auto), maar ook andere liefdesuitingen waarin zelfs ‘roeping’ en ‘nieuw verbond’ opdoemen, evenals symbolen als ‘brood’ en ‘zout’. De titel is ontleend aan ‘Altijd winter in mei’: ‘Uitbundig geurt de gele azalea, / de vink kwettert in de kerselaar / en de meizon verzoent onze huid / met al wat winter is en waar.’ Voor gevorderde poëzielezers. – Wijnand Steemers
Auteur: Hilde Keteleer