De volgende dag, 5 september 1944. Dolle Dinsdag. In nog niet bevrijd Nederland denken velen dat de Duitsers heel snel hun biezen zullen pakken en dat de bevrijding bijna een feit is. Ook in Warmond denken velen er zo over en heerst er een begin van een feeststemming. Een niet aflatende geruchtenstroom doet iedereen geloven dat de geallieerden de Duitsers onder de voet zullen lopen. De Duitse bewakers van de gevangenis aan het Haagse Veer slaan opde vlucht. Een agent opent de celdeur en overhandigt Van Elburg een rozenkrans en een kerkboek. Wie zal de afzender zijn? Verwonderd pakt de Warmonder deze geschenken aan. Als hij in het kerkboek bladert, valt er een briefje uit. ‘Blijf ontkennen,’ leest hij.
Wat is er gebeurd? Het verzet, dat aan drukker Van Elburg zoveel
te danken heeft, laat de Warmonder niet in de steek. Als de Duitsers
zijn weggevlucht weet ‘tante Bertha’, schuilnaam voor een communistische
verzetsstrijdster, de Haagse gevangenis binnen te dringen, opent
de dossierkast en verduistert het volledige dossier van Van Elburg.
Een week lang wordt de drukker niet meer verhoord. Een verhuizing
naar de Heemraadsingel in Rotterdam volgt. Dan wordt Van Elburg
weer uit zijn cel gehaald. Tegenover hem staan Duitsers die hij
niet kent. Een nieuwe ploeg militairen blijkt na Dolle Dinsdag in
de Rotterdamse gevangenis terug te zijn gekeerd. ‘Waarom zit u hier?’
vragen ze hem. Van Elburg doorziet razendsnel de situatie. ‘Ik had
een illegaal blaadje in mijn zak, dat ik op straat gevonden heb,’
antwoordt hij de Duitser. Naarmate het verhoor vordert, wordt de
Warm onder al snel duidelijk dat de Duitsers niet meer beschikken
over voor hem belastende informatie. Zij kunnen niet anders dan
Van Elburg weer vrijlaten. Een week na Dolle Dinsdag keert de drukker
in Warmond terug.
Ondanks deze verheugende thuiskomst is Warmond in diepe rouw gedompeld.
Iedereen in het dorp is diep geschokt. In de gemeente zijn de gebeurtenissen
in een stroomversnelling geraakt. Burgemeester Ketelaar is op 6
september door de Duitsers achter de Oude Toren geëxecuteerd.
Hoe heeft dit alles kunnen gebeuren? Een reconstructie.
Op zondag 3 september 1944 is Parijs bevrijd, 4 september is Antwerpen
aan de beurt. Dinsdag 5 september klinkt het via de BBC door de
ether ‘Breda Bevrijd’. De geruchtenmachine is in gang gezet: ‘Den
Haag is vrij, Delft ook al,’ zo menen velen te weten.
Inwoners van Warmond rennen naar de Rijksweg, sommigen gewapend
met Engelse of Nederlandse vlaggetjes.
Niet alleen de Nederlanders geloven dat al het leed nu voorbij
is. Ook de Duitsers die in Warmond verblijven verkeren in de veronderstelling
dat de oorlog voorbij is. Een hoge officier belt vanuit Den Haag
naar Huize Menten. Zijn vrouw neemt op: ‘Ik heb destijds veel voor
uw man gedaan, is hij niet tot een wederdienst bereid door mij te
helpen wegkomen.’ Als Menten dit van zijn vrouw hoort, komt hij
snel vanuit zijn onderduikadres uit Oegstgeest naar Warmond. De
voormalig bankier bespreekt het nieuws met buurman Meddens en verneemt
dat wethouder Oudshoorn in Den Haag zit.
Bovendien is burgemeester Ketelaar op advies van het verzet ondergedoken,
eerst bij gemeentebode Stekers, later bij familie Weisse in Huize
Middendorp. Het hoofd van de gemeente heeft een dag daarvoor een
Duits officier zijn medewerking geweigerd paarden bij de boeren
te vorderen. Warmond zit dus zonder gemeentebestuur, net nu het
erom gaat spannen. Wat nu?
Menten besluit met de Duitsers op het seminarie te gaan onderhandelen,
om onnodige gevechten te voorkomen als straks de geallieerden Warmond
bereiken. Hij zoekt in elk geval geen contact met het verzet. Later
zal hem hiervoor uit verzetskringen ‘voortijdig handelen’ verweten
worden. Tezamen met Auke Steensma fietst hij naar het Philosophicum,
begeeft zich naar de Ortskommandant en stelt hem voor de wapens
niet op te nemen.
‘Wij zullen u niets doen, mits de burgers ons niets doen en op
afstand blijven en u bij het binnentrekken van de geallieerden voor
ons zult bemiddelen,’ is het antwoord van de Duitser. Menten heeft
nog een toevallige ontmoeting met Ketelaar die uit eigener beweging
zijn onderduikadres heeft verlaten. Blijkbaar weten de Duitsers
nog niet dat Ketelaar is ondergedoken en zijn evenmin naar hem op
zoek.
’s Middags in de tuin van het gemeentehuis bespreekt Ketelaar met
leden van het verzet de actuele situatie. Die blijkt toch niet zo
rooskleurig als die ochtend is gedacht. Er zijn sterke aanwijzingen
dat de bevrijders langer op zich zullen laten wachten dan verwacht.
Sterker nog, het ziet er steeds meer naar uit, dat ze de komende
maanden nog niet zullen komen. Ook gemeente-secretaris Luyten meldt
zich op het gemeentehuis. Hij is het die op een gegeven moment twaalf
gehelmde Duitsers, met de bajonetten op het geweer, ziet naderen
vanuit de richting seminarie.
Iedereen vlucht, ook de burgemeester. De meesten klimmen over het
muurtje bij Papöt, roeien daarna met de boot de polder in, en duiken onder in de molen aan de Zijl. Ook wethouder Oudshoorn lukt het zo weg te komen. Ketelaar heeft pech. Allereerst probeert hij, tevergeefs, het huis van de gemeen te bode binnen te komen.
Vervolgens wordt hij gegrepen op het moment dat hij achter het gemeentehuis
over een muurtje klimt.
Op het gemeentehuis zijn de Duitsers intussen op zoek naar persoonlijke
gegevens van Menten. Het hoofd van de gemeente wordt naar het Philosophicum
gebracht en ziet daar gemeente-secretaris Luyten, die dus ook is
opgepakt. Een scherp verhoor volgt. Hen worden verzonnen beschuldigingen
voor de voeten geworpen. In het gemeentehuis zouden wapens liggen
en buitenlandse terroristen zijn verborgen. Bovendien waren er illegale
blaadjes aangetroffen. Burgemeester Ketelaar, waarschijnlijk zeer
gespannen, tekent een verklaring welke men hem voorlegt. Daarna
voeren de Duitsers hem weg.
Luyten mag gaan en krijgt het bevel de tekst voor een in het dorp
te verspreiden mededeling te typen, waarin staat dat niemand de
straat op mag. Gebeurt dat toch, dan zullen er strenge maatregelen
worden getroffen. Die avond brengt mevrouw Ketelaar een nog steeds
zeer gespannen echtgenoot wat eten. Dit staat nog steeds onaangeroerd
als zij de volgende ochtend weer haar man bezoekt. De commandant
heeft haar gezegd, dat binnen een paar uur haar man weer vrij zal
komen. Er gloort dus weer hoop. Veel tijd om te spreken is niet
toegestaan. Een kus….
Een afscheidskus, blijkt al snel. Kort daarop wordt Ketelaar naar
de Oude Toren gebracht. Om 9 uur die ochtend is hem zijn doodvonnis
voorgelezen. De Sicherheitspolizei komt speciaal voor dit karwei
uit Leiden over. De burgemeester moet knielen. Een schot klinkt.
De executie is voltrokken. Om 11 uur melden de Duitsers op het gemeentehuis,
dat achter de Oude Toren een dode burger ligt, die vóór
vijf uur moet worden begraven. Elke demonstratie hierbij zal meedogenloos
de kop worden ingedrukt. Gemeentearbeiders Chris Moerkerk en Zevenhoven
halen met een brancard de overleden burgemeester op. Zijn eigen
werkkamer in het gemeentehuis wordt als rouwkamer ingericht. Bij
de begrafenis mag slechts een heel klein groepje aanwezig zijn.
Mevrouw Ketelaar, pastoor Oudejans en dokter Walenkamp betuigen
de burgemeester de laatste eer.
In het dorp wordt met verbijstering gereageerd op de executie. Dat
dit in het rustige Warmond heeft kunnen plaatsvinden. Over de motieven
van de Duitsers wordt driftig gespeculeerd.
Er gaan al snel geruchten dat Ketelaar slechts als gijzelaar zou
dienen om zodoende Menten te pakken te krijgen. Deze speculaties
worden nog gevoed door het feit dat de Duitsers in het gemeentehuis
op zoek zijn gegaan naar persoonlijke gegevens over Menten. Er zou
zelfs door de Duitsers een boodschap met een ultimatum zijn verspreid,
in de hoop dat de welgestelde Warmonder zich uit eigener beweging
kwam aanmelden. Maar of dit laatste waar is, en of dan het ultimatum
ooit Menten heeft bereikt? Niemand verneemt er het fijne van.
In elk geval neemt wethouder Oudshoorn voorlopig de leiding over
het gemeentebestuur in handen. Tot enige tijd later zich een man
bij het gemeentehuis meldt die op de fiets is komen aanrijden. Op
de lastdrager staat een rieten mand. Hij zegt tegen een ambtenaar
achter het loket: ‘Ik ben de nieuwe burgemeester.’ Zo maakt Warmond
voor de eerste keer kennis met NSB ‘er Schipper, voormalig fietsenmaker,
in de bezettingstijd ook reeds burgemeester geweest van een Drents
plaatsje.
Toen de dag der bevrijding scheen aan te lichten, bracht
hij het hoogste offer in dienst van het vaderland. Met droefheid
en ontsteltenis geslagen sotnden alle die hem kender, eerden en
liefhebben. De slag was zwaar voor zijn Gemeente en voor zijn gezin.
Als een vader vervulde hij zijn taak van burgemeester, waakte rustelooos
met angsvallige zorg over ieders belangen, lenigde naar best vermogen
ieders nood. Zijn meest liefhebbende zorgen wijdde hij aan zijn
vrouw en lieve kinderen, wier geluk hem boven alles ter harte ging
en bij wie alleen hij zijn rust en genoegen vond.