Acteur Pierre Bokma kreeg gisteren in New York een International Emmy voor zijn rol in de tv-film De uitverkorene. De International Emmy’s zijn Amerikaanse tv-prijzen voor niet-Amerikaanse programma’s.
Bokma (Parijs, 1955), die wel als de grootste levende Nederlandse acteur wordt beschouwd, deelt de prijs met de Brit John Bradbent. Op Radio 1 zei Bokma dat niet erg te vinden, omdat Broadbent een groot acteur is: „Je kunt er afleiden dat de jury er moeilijk uitkwam, dus de kwaliteit was heel hoog.” Volgens Bokma hoeft je voor de waardering van De uitverkorene niet per se iets te weten over de geschiedenis van het softwarebedrijf Baan, waarop de film is gebaseerd: „Een dominee die mensen aanspoort om aandelen te kopen, dat kan ook in het buitenland gebeuren.” Vorig jaar werd ook al een Nederlander bekroond: de 22-jarige actrice Maryam Hassouni.
De uitverkorene (VPRO/IdtV) gaat over de ondergang van een softwarebedrijf geleid door twee streng gereformeerde broers. Kees Prins speelt de grote, steile broer met de grootse plannen, Bokma is het geniepige broertje die de dromen moet waarmaken door creatief te boekhouden. De uitverkorene werd eerder bekroond met de Prix Europa, met een Gouden Beeld, en met de Lira-scenarioprijs. De film is gebaseerd op het non-fictieboek Baan, opkomst en ondergang van een softwarebedrijf (2001), geschreven door Jeroen Wester en Mark Houben, redacteuren van deze krant. Volgens Wester is De uitverkorene vooral fictie, maar is het basisgegeven wel degelijk aan de werkelijkheid ontleend. Verschillende anekdotes uit de film komen rechtstreeks uit zijn boek. Wester: „Toen Jan Baan twaalf en een half jaar getrouwd was, wilde hij op reis gaan met zijn neef. Zónder zijn vrouw, want die moest thuis op de kinderen passen. Dat is precies zo in de film teruggekomen. Wat echter niet klopt, is dat de ene broer de visionair was, en de andere de schurk. Ze zaten er allebei even diep in.”